Je bekijkt nu Evolutie van de normen voor de dimensionering van collectieve kanalen in overdruk

Evolutie van de normen voor de dimensionering van collectieve kanalen in overdruk

In België werden rond 2011 voor het eerst collectieve overdrukkanalen in gebruik genomen.
Een echte evolutie maar ook een revolutie van de tot dan toe bekende C4 & C8 collectieve kanalen. De klassieke collectieve C4-systemen (bekend als CLV, 3-CE of LAS) en de C8-systemen (bekend als semi-CLV) werkten immers met een afvoerkanaal voor verbrandingsproducten in onderdruk, beter bekend als CLV onder natuurlijke trek.
De geavanceerde CLV-systemen daarentegen boden een werking met een schoorsteenkanaal aan waarbij de verbrandingsgassen in overdruk werden afgevoerd.

Om deze nieuwe praktijken te reglementeren, had CERGA in juni 2012 gewerkt aan de opstelling van een technisch dossier (met de hulp van fabrikanten van gastoestellen, maar ook met de fabrikanten van metalen en kunststof schoorstenen) dat het gebruik van condensatieketels in het kader van renovaties mogelijk maakt. Met de toen geldende normen en regels werd een technologie beschikbaar waarmee meteen aanzienlijke ruimtebesparingen mogelijk waren.
Het is dan ook in dit technisch dossier dat voor het eerst in België collectieve systemen in overdruk werden geïntroduceerd en voorgesteld op een wijze die wij als “reglementair” konden omschrijven.
De naam “C4 of C8 overdruksysteem” werd vanaf toen courant gebruikt.
Deze nieuwe systemen konden al snel hun belang en voordelen ten opzichte van conventionele oplossingen aantonen. Geleidelijk aan vervingen zij de “oplossingen van gisteren”, gebaseerd op natuurlijkje trek-CLV’s.